Levensloop van Zuster Marie Adolphine
Wie is de Heilige Zuster Marie-Adolphine?
De op 1 oktober 2000 heilig verklaarde zuster Marie-Adolphine wordt in het gezin van Wannes Dierkx en Klien Withaegs in Ossendrecht geboren op 3 maart 1866. Zij krijgt de roepnaam Kaatje.
Op vijfjarige leeftijd verliest zij haar moeder in het kraambed. Haar vader laat het gezin in de steek en vertrekt naar Brussel.
Kaatje wordt liefdevol opgenomen in het gezin van Cornelis Dierkx en Nely Smout.
Kaatje gaat in Ossendrecht naar school op ‘de Berghoeve’, bij de zusters Franciscanessen van Oudenbosch. Hier ontvangt zij haar eerste geestelijke voeding en ze leert hier ook brood bakken. Dat komt haar later goed van pas!
Ossendrecht is in die tijd een arme gemeenschap. Er moet door de jonge kinderen al vroeg worden meegeholpen om de touwtjes aan elkaar te knopen. Zo gaat ook Kaatje na haar schooltijd meehelpen en geld verdienen. Eerst in het "pakkot" van de peekoffiefabriek van Sjef Brouwers, daarna in de polder. Dit werk en de omgang van de arbeiders met elkaar, is haar echter te ruig. Ze pakt haar werk in de peekoffiefabriek dan ook weer op. Elke zondag gaat zij nog naar ‘de nonnekes’ op de Berghoeve. Kaatje droomt van grote dingen.
Op 18 jarige leeftijd vertrekt ze naar Antwerpen om in het huishouden te gaan werken. In de grote stad maakt ze kennis met armoede. Antwerpen breidt immers in die tijd erg uit en veel mensen lijden armoede. Ze schenkt steeds vaker iets weg aan armen. Ze voelt haar roeping om iets meer te willen gaan betekenen voor de armen groeien.
De zusters Franciscanessen - Missionarissen van Maria, ook wel bekend als de Zusters van de Moeder van de Passie, komen naar Antwerpen toe om hun diensten aan te bieden aan de mensen die in de vele nieuwe parochies wonen.
Op 19 maart 1893 begint Kaatje aan haar eerste proefperiode bij deze Zusters, die een gloednieuw klooster bewonen aan de Lange Congostraat in Antwerpen. In 1895 legt ze haar geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid af en in 1898 doet ze haar eeuwige geloften.
In 1899 wordt ze uitverkoren mee te gaan naar de nieuwe missie in China. Ze kan immers erg goed koken en brood bakken. Met haar vertrekken op 12 maart 1899 nog zes andere zusters en vier priesters vanuit Marseille. Onder hen ook zuster Amandina, Pauline Jeuris, een Vlaamse zuster uit het Limburgse Schakkebroek bij Herk de Stad nabij Hasselt.
De zusters weten dat het een gevaarlijke missie kan worden, want er zijn al slachtoffers gevallen door de opstandelingen. Toch gaat Zr. Marie-Adolphine, omdat zij verlangt naar de martelaarskroon. Ze deinst niet terug voor gevaar vanuit haar geloof in het hiernamaals. Haar leven zou niet voor niets geweest zijn in dat geval. Dan zou ze terugkeren naar de aarde om ieder een deel, een stukske van haar martelaarskroon te schenken.
Op 4 mei 1899 arriveren de tien reisgenoten op hun plek van bestemming: Tai-yuan-fu. Daar houden de zusters zich vooral bezig met de zorg voor pasgeboren baby's die door de vrouwen in de omgeving bij de kloostermuren worden neergelegd en voor de andere weeskinderen. Meer dan tweehonderd kinderen worden zo goed verzorgd! De zusters zelf worden vaak erg ziek. Zo ook Zr. Marie Adolphine, maar ze slaat zich er doorheen. Ze moet immers de anderen helpen!
China is in die tijd niet erg westers gezind. Voor de vele ellende zoeken de Chinese machthebbers schuldigen. Die vinden ze in de daar aanwezige Westerlingen. De Bokseropstand breekt uit. De Boksers vermoorden iedereen die op hun weg komt en ze trekken op naar Tai-yuan-fu. Ondanks deze dreiging en de mogelijkheid om te vluchten blijven de zusters en de priesters op hun plek. Ze staan vanuit hun diep geloof voor ‘hun’ mensen.
Op 9 juli 1900 treft het noodlot Zuster Marie Adolphine en haar zes medezusters. Ze worden koelbloedig door de opstandelingen vermoord.
De RK Kerk heeft hen niet vergeten. In 1946 worden ze zalig verklaard en in 2000 heilig verklaard.
Zr. Marie-Adolphine, Kaatje Dierkx, is tot nu toe de enige heilig verklaarde martelares die Nederland kent.
Zaligverklaring:
De vervolging in China door de Boksers heeft aan vele christenen het leven gekost.
Ook aan veel Belgische en Nederlandse missionarissen onder wie Zr. Marie Adolphine.
Voor al deze missionarissen werd in Rome een proces van Zaligverklaring begonnen.
Paus Pius 11 liet zijn keuze vallen op de groep van Tai-yuan-fu en het bisdom Breda ondersteunde dit proces.
Dit mondde in 1946 uit in de Zaligverklaring van 29 personen, die betrokken waren bij die slachting op 9 juli 1900.
Ook Zr. Marie Adolphine werd daarbij Zalig verklaard.
Heiligverklaring:
Zr. Marie Adolphine was een kind van haar tijd. Een spirituele houding waarin martelaarschap en heiligheid werd nagestreefd, kenmerkte toen de kerkelijke houding.
De zaligverklaring werd gevolgd door een proces van Heiligverklaring. Bij een Heiligverklaring erkent het Vaticaan, dat iemand op een bijzondere wijze getuige is geweest van Gods aanwezigheid en werken in de wereld. Daarom krijgen Heiligen de eer van het altaar met een eigen feestdag en verering, ook buiten het eigen bisdom. Ook maakt een Heiligverklaring duidelijk dat mensen zich tot Heiligen kunnen richten als vrienden, als voorsprekers bij God en Jezus.
Deze eer viel Zr. Marie Adolphine te beurt op 1 oktober 2000. Een honderdtal gelovigen uit vooral Ossendrecht, onder aanvoering van de toenmalige pastoor Ton van Balveren, en uit het bisdom Breda, woonde deze Heiligverklaring door Paus Johannes Paulus 11 bij op het St. Pietersplein te Rome. Het was een memorabele dag, ook door de vele regen die er die dag viel!
Op 2 oktober 2000 was er een feest uit dankbaarheid in de Friezenkerk in Rome. Daar werden velen zich bewust van de bijzondere eer die Zr. Marie Adolphine kreeg en daarmee ook Ossendrecht.
Vanaf nu kan ieder zich richten tot Zr. Marie Adolphine en tot haar bidden .